| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Thema Klimaatverandering

Page history last edited by Janneke Buist 14 years ago

 

1.Beschrijving van het milieuprobleem/milieukwestie

 

1.1 Klimaat

Dit is in de meteorologie een woord voor de omgevingsomstandigheden (temperatuur, windsnelheid, neerslag, temperatuurverschil tussen dag en nacht en tussen de seizoenen), op een planeet, zoals de aarde of in een bepaald gebied op een planeet.

 

1.2 Wat is klimaat(s)verandering

Het is de verandering van het gemiddelde weertype of klimaat over een bepaalde periode. De verandering manifesteert zich het duidelijkst in een stijging of daling van de gemiddelde temperatuur en van de gemiddelde hoeveelheid neerslag op Aarde. De temperatuursveranderingen hebben invloed op de ijskappen en gletsjers die als gevolg van de recente opwarming van de aarde, versneld afsmelten.

Tegenwoordig staat klimaatverandering volop in de belangstelling vanwege de momenteel geobserveerde opwarming van de Aarde.

 

 

1.3 De opwarming van de Aarde

Dat is de stijging van de gemiddelde temperatuur die op de Aarde wordt waargenomen. Sinds het begin van de twintigste eeuw is de gemiddelde temperatuur met ongeveer 0,74°C gestegen. In Nederland verliep de opwarming sinds 1950 twee keer zo snel.[1] Het is volgens het IPCC zeer waarschijnlijk dat deze temperatuurstijging wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten: door het verbranden van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en agrarische activiteiten stijgt de concentratie aan broeikasgassen in de aardatmosfeer. Modelberekeningen geven aan dat de temperatuur met 1,1°C tot 6,4°C stijgt tussen 1990 en 2100. Met name temperatuurstijgingen van meer dan 2°C zouden grote veranderingen met zich meebrengen voor mens en milieu, door zeespiegelstijging, toename van droogte- en hitteperioden, extreme neerslag en andere effecten.[2] Sommige wetenschappers betwisten de conclusies van het IPCC.[3]

bron: www.wikipedia.nl

 

1.4 Wat is het broeikaseffect? 

De aarde wordt verwarmd door de zon. Een gedeelte van de zonnestraling wordt door de atmosfeer terug de ruimte in gekaatst, een ander deel wordt omgezet in warmte op aarde. Ook deze warmte verdwijnt gedeeltelijk de ruimte in. Natuurlijke broeikasgassen, zoals waterdamp en CO2, zorgen ervoor dat de warmte die de aarde uitstraalt gedeeltelijk wordt teruggekaatst; deze gassen leggen een warme deken om de aarde. Dit noemt men het broeikaseffect.

Zonder het natuurlijke broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde op jaarbasis -18 graden Celsius bedragen, in plaats van de huidige +15 graden. Maar omdat de mens grote hoeveelheden broeikasgassen in de dampkring brengt, wordt het broeikaseffect behoorlijk versterkt.

Dit versterkte broeikaseffect kan een wereldwijde klimaatverandering tot gevolg hebben. De Verenigde Naties verwachten dat klimaatverandering gedurende de 21ste eeuw zou kunnen zorgen voor grote overstromingen, extreme weersomstandigheden, droogte en ongeschiktheid van de landbouwgrond.

bron.www.hier.nl 

 

1.5 Gevolgen van de klimaatverandering

Volgens schattingen zal de gemiddelde temperatuur op aarde de komende honderd jaar stijgen met 1,4 tot 5,8 graden Celsius. Daarvan zijn wereldwijd de gevolgen te verwachten.

Verdere stijging van de zeespiegel door het afsmelten van gletsjers en andere ijsmassa's, met negen tot 88 cm in deze eeuw, en enkele meters ergens in de komende eeuwen. Het aantal overstromingen in laaggelegen gebieden zal toenemen.

Opschuiven van klimaatzones. Mogelijk ontstaan er meer bosbranden, sterft koraal af, smelten gletsjers, ontdooit permafrost en worden de woestijnen groter.

Veranderingen in de waterkringloop. Zoetwatertekort kan in bepaalde regio's groter worden. Het Midden-Oosten, de Sahel, Australië en Midden-Amerika kunnen hiermee te maken krijgen. In andere gebieden, zoals delen van China en de Verenigde Staten zal de hoeveelheid zoet water toenemen.

Veranderingen in de voedselproductie. In grote delen van de wereld (Afrika, het Midden Oosten en India) zal door de toenemende droogte de landbouwproductie afnemen. In andere gebieden, zoals in Nederland, kunnen gewassen mogelijk juist harder gaan groeien doordat het natter en warmer wordt en er meer CO2 in de lucht zit.

Bedreiging van de volksgezondheid, door tekort aan water of voedsel, of door grotere verspreiding van ziektes zoals malaria.

 

2. Verschillende visies op het te behandelen milieuprobleem/milieukwestie

2.1 Klimaatverandering: wat wil Milieudefensie?

Het klimaat op aarde verandert. De temperatuur stijgt en de gevolgen zijn bekend: smeltende ijskappen, stijgende zeespiegel, meer hittegolven en hoosbuien, maar ook grotere droogtes. De mensen in de ontwikkelingslanden zullen het hardst getroffen worden. De opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door de groeiende uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2.

 

Van olie en kolen naar zon en wind 

Energiebesparing en duurzame energie zijn hét antwoord op klimaatverandering. Er is een wereld te winnen! We moeten af van vervuilende fossiele brandstoffen zoals olie en kolen. Want zon, wind, waterkracht en aardwarmte leveren schone energie, raken nooit op en vervuilen niet.

 

Olie = hoge winsten en grote belangen 

Veranderingen gaan echter niet vanzelf. ’s Werelds grootste multinationals zijn nauw betrokken bij de fossiele brandstofsector en de belangen zijn groot. Bedrijven zoals Shell en Esso hebben miljarden in de olie- en gaswinning geïnvesteerd, hierbij geholpen door leningen van banken zoals ABN Amro en ING. De winsten in de sector zijn torenhoog. Er worden miljarden dollars en euro’s verdiend aan olie, kolen en gas, terwijl de kosten voor luchtverontreiniging en de milieuschade bij winning en transport op de samenleving worden afgewenteld. Het fossiele energiesysteem moet dus op de schop!

 

Investeren in duurzaam 

Bedrijven en overheid hebben de afgelopen 50 jaar maar een schamele 3 procent duurzaam geïnvesteerd. Geen wonder dat fossiele energie nog steeds een voorsprong heeft. Maar zolang olie en kolen vele malen goedkoper zijn dan zon en wind, zal de wereld nooit op grote schaal overstappen naar duurzame energie. Daarom moeten we nu veel geld investeren in energiebesparing en het ontwikkelen en uitbreiden van duurzame energie. Dan wordt duurzame energie betaalbaar, kunnen er nieuwe technieken ontwikkeld worden en kan de capaciteit sterk groeien.

 

Klimaatactie NU 

De wereld een stuk groener en duurzamer maken kunnen we niet in ons eentje. Hiervoor is de inzet van iedereen hard nodig. Niet alleen van consumenten, maar juist ook van energiebedrijven, banken, bedrijven en overheid. Dat is waar Milieudefensie zich sterk voor maakt.

We vragen de banken om veel meer te investeren in duurzame energie en energiebesparing bij hun klanten te stimuleren. We vragen de overheid om in een Klimaatwet vast te leggen dat de CO2-uitstoot in Nederland voor 2020 met 30 procent verminderd moet zijn. We vragen gemeenten om het goede voorbeeld te geven door groene stroom af te nemen en energiezuinige kantoorapparatuur te kopen. 

Bron: http://www.milieudefensie.nl/klimaat/visie

 

2.2 Aanpassen

Het is onmogelijk om klimaatverandering helemaal te voorkomen. Daarom moeten we ons aanpassen, overal in de wereld. Op grond van het principe ‘de vervuiler betaalt’ zullen rijke landen zoals Nederland de armste landen moeten helpen om zich aan te passen. Ook in Nederland zullen we ons moeten aanpassen. Nederland is een delta, die kwetsbaar is voor meer extreme rivierafvoer, zeespiegelstijging, extreme regenval en extreme droogte. Om deze problemen aan te pakken is de overheid gestart met een groot onderzoeksprogramma Klimaat voor Ruimte en het Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat. Een belangrijke basis voor beide programma’s zijn de klimaatscenario's van het KNMI . Vier natuurbeschermingsorganisaties van HIER zien de noodzakelijke aanpassingen in Nederland als een kans. Het rapport 'Natuurlijke Klimaatbuffers' laat zien dat natte natuurgebieden als een soort spons kunnen werken bij hoog water en zo kunnen helpen om droge voeten te houden. En dan zijn er nog heel andere gebieden waarop we ons moeten. Denk aan de landbouw en het blauwtongvirus. De knutjes (muggetjes) die dit virus overbrengen kunnen in het huidige klimaat overleven. Een ander voorbeeld is de gezondheidszorg. Denk aan teken die in aantal toenemen en de ziekte van Lymeoverbrengen, het hooikoortsseizoen dat inmiddels al een maand langer duurt en hittegolven.

We kunnen het proces van opwarming niet op afzienbare tijd keren, maar het is nog wel mogelijk de meest dramatische veranderingen in het klimaat te voorkomen. Daarvoor moet de wereldwijde temperatuurstijging beperkt blijven tot minder dan twee graden ºC. Dit vereist een halvering van de mondiale uitstoot van broeikasgassen in 40 jaar. Realistisch gesproken kan dit doel alleen worden gehaald als de wereld erin slaagt binnen tien jaar de groei van uitstoot om te buigen naar een daling. Vooral de meer ontwikkelde landen zullen hierin op heel korte termijn moeten starten zodat andere landen kunnen volgen.

De hoofdoorzaak van klimaatverandering is de wereldwijde uitstoot van het broeikasgas CO2. Dit komt met name door het gebruik van fossiele brandstoffen. Het lukt ons nog steeds niet de stijgende lijn in hun CO2-uitstoot om te buigen. En in landen als China en India groeit de uitstoot sterk. Als er niets gebeurt moeten we op een verdubbeling van de uitstoot nog in deze eeuw rekenen.

Bron: www.hier.nl

 

 2.3 Opinie mileudefensie

Opinie: Van der Hoeven is fout bezig!

Amsterdam, 31 maart 2010 - Demissionair minister Van der Hoeven vindt dat niet het klimaat, maar de economie leidend moet zijn in het beleid voor duurzame energie. Daarom zou Nederland moeten stoppen met de door haar zelf ingestelde Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE). Dat is erg kortzichtig. Het ondermijnt het voorzichtig terugkerende vertrouwen van de duurzame energiesector in het Nederlandse overheidsbeleid. En uitstel van klimaatmaatregelen leidt op termijn tot grote economische schade. Het nieuwe kabinet moet daarom het subsidiebeleid niet de nek omdraaien, maar integreren in prijsbeleid waarbij de vervuiler betáált in plaats van ínt.

 

Links liggen

De duurzame energiesector laat Nederland al jaren links liggen. En dat is niet verwonderlijk: het overheidsbeleid werd het afgelopen decennium gekenmerkt door onbetrouwbaarheid. Met de invoering van de Subsidieregeling Duurzame Energie (SDE) twee jaar geleden, keerde het vertrouwen bij de sector langzaam terug.

 

Als missionair minister wilde Van der Hoeven vorig jaar nog de financiering van de SDE-regeling 'robuust' maken, door het voorbeeld van Duitsland te volgen. De subsidiëring van wind- en zonne-energie wordt daar gefinancierd uit een heffing op grijze stroom. Dat was een stap in de goede richting. Het is dan ook verbijsterend dat de minister, inmiddels demissionair, nu weer een andere kant op wil. Over betrouwbaarheid van de overheid gesproken!

 

Grijze stroom

Het duurder maken van grijze stroom moet de kern zijn van het kabinetsbeleid. Het omgekeerde is op dit moment het geval. Klimaatvervuilers als de zware industrie en de glastuinbouw worden beloond met geen of zeer lage tarieven voor de energiebelasting.

Het is verbijsterend dat de minister, inmiddels demissionair, nu weer een andere kant op wil.

Die sectoren betalen ook al nauwelijks voor hun uitstoot van CO2, omdat het Europese emissiehandelssysteem niet functioneert. Uiteindelijk moet de EU ervoor zorgen dat de Europese CO2 prijs omhoog gaat, maar gezien de stroperigheid van de Europese besluitvorming zal dat nog jaren duren. Daarom moet Nederland nu zelf een CO2-tax invoeren, net zoals Frankrijk en Engeland dat overwegen.

 

Invoering

Met de invoering van een CO2-tax slaat Nederland drie vliegen in één klap.

Het levert de overheid veel nieuwe inkomsten op.

De Subsidieregeling Duurzame Energie wordt veel goedkoper, omdat wind op land dan al snel rendabel wordt en dus geen subsidie behoeft.

Het leidt tot een enorme versnelling in de productie van duurzame energie én in energiebesparing. Want vervuilen kost geld.

Dit kabinet wil ook energie besparen, 2 procent per jaar, maar die doelstelling wordt bij lange na niet gehaald. Van der Hoeven heeft als minister dan ook helemaal geen werk gemaakt van energiebesparing, maar zwaar geleund op vrijwillige afspraken met de industrie. Dat blijkt niet te werken. Japan gebruikt ongeveer de helft aan energie voor elke verdiende euro als Nederland. Energiebesparing krijgt pas echt een impuls als CO2-prijs omhoog gaat en energie-efficiëntienormen worden verplicht. Energiebesparing zorgt er dan voor dat de energierekening betaalbaar blijft, ondanks de hogere energieprijzen.

Energie wordt sowieso duurder. Als we geen duurzaam energiebeleid voeren dan betalen we binnen de kortste keren steeds meer voor de schaarser wordende fossiele brandstoffen. Als we daar op vooruitlopen en vervuiling een prijs geven, dan wordt energie iets duurder, maar sparen we het klimaat, versterken we de economie en worden we onafhankelijk van import van fossiele brandstoffen. Aan de politiek de keuze.

Bron: http://www.milieudefensie.nl/actueel/nieuws/opinie-van-der-hoeven-is-fout-bezig

 

3. Oorzaken

 

3.1 Stoffen in de dampkring

De klimaatverandering wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van bepaalde stoffen in de dampkring. De belangrijkste hiervan zijn:  

kooldioxide (CO2): komt vrij bij verbranding van fossiele brandstoffen zoals steenkool, aardolie en (in mindere mate) aardgas. CO2 komt ook vrij bij ontbossing.

methaan (CH4): ontstaat vooral in de landbouw en veeteelt.

distikstofoxide (N2O, lachgas): komt vrij bij verbranding van fossiele brandstof en gebruik van mest.

fluorverbindingen: dit zijn stoffen als HKF's, PFK's en SF6 (deze worden gebruikt als vervangers van cfk's).

 

Verder hebben sommige stoffen zoals stikstofoxiden, koolmonoxide en vluchtige organische stoffen een indirecte invloed op het klimaat.

De meeste bovengenoemde stoffen zijn een natuurlijk onderdeel van onze atmosfeer. Maar door menselijk handelen is gedurende de afgelopen twee eeuwen de concentratie van CO2 in de atmosfeer met ongeveer 30 procent toegenomen. De verbranding van fossiele brandstoffen, als steenkool, aardolie en aardgas, heeft veel CO2 op niet-natuurlijke wijze vrijgemaakt.

 

3.2 Hoe ontstaan klimaatveranderingen?

Klimaatonderzoekers proberen erachter te komen wat de oorzaken zijn van klimaatveranderingen, zowel de natuurlijke veranderingen als veranderingen veroorzaakt door de mens (antropogeen). Zij onderzoeken ook in hoeverre die veranderingen voorspelbaar zijn. Er zijn verschillende oorzaken voor variaties van het klimaat, zoals verschuivingen van continenten en zeestromen, inslagen op aarde van kometen of meteorieten, verhoogde vulkanische activiteit, variaties in de aardbaan, veranderende zonneactiviteit, het chaotisch gedrag van de atmosfeer, veranderend landgebruik en recent de door menselijke activiteiten toegenomen hoeveelheid kooldioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer. Een aantal mechanismen worden hieronder besproken en hierin is te zien hoe ze gekenmerkt worden door bepaalde tijdschalen en patronen.

 

El Niño

Vissers in Peru merkten eeuwen geleden al dat de vis in sommige jaren uitbleef en ze niets vingen. Oorzaak was het plotseling warmere water aan de kust dat dan veel armer is aan voedsel. Dat gebeurde meestal rond Kerst vandaar de naam El Niño, het Spaanse woord voor Kerstkind. Tegenwoordig bedoelen we met El Niño's periodes waarin warm water zich langs de kust en langs de evenaar over een groot deel van de Stille Oceaan uitstrekt. Een koelere tijd wordt La Niña (het meisje) genoemd.

El Niño doet zich onregelmatig maar gemiddeld om de drie tot zeven jaar voor. Dan valt de passaat weg, die het warme water in de oostelijke Stille Oceaan normaal richting Indonesië blaast. De gevolgen van een El Niño voor het weer, met name de gevolgen voor temperatuur en neerslag, zijn tot in de wijde omtrek groot, bijvoorbeeld overvloedige regen in droge woestijnen en droogte waar het normaal veel regent.

 

Voor de samenleving en voor de economie is dat van groot belang: denk aan de Peruaanse vissers, overstromingen, mislukte oogsten of juist overvloedige jaren voor de boeren. Met satellieten en boeien wordt de zeewatertemperatuur langs de evenaar gemeten, die aangeeft hoe sterk El Niño is. Ook wordt het luchtdrukverschil tussen Tahiti en Darwin in de gaten gehouden. Daaruit kan worden afgeleid hoe sterk de passaat is. Op basis van deze gegevens worden voorspellingen van de sterkte van El Niño en de gevolgen voor het weer over de wereld gemaakt, tot zo'n zes maanden vooruit (seizoensverwachtingen). De invloed van El Niño op het weer in Europa is relatief klein. Uit KNMI-onderzoek blijkt echter dat een sterke El Niño in de winter vaak wordt gevolgd door een nat voorjaar in ons land en omringende landen. De hoge wereldgemiddelde temperaturen van 1997 en 1998 worden voor een deel toegeschreven aan de zeer sterke El Niño.

 

Noord Atlantische Oscillatie (NAO)

De recente warme periode in Nederland hangt deels samen met een ongewoon sterke en standvastigheid van de Noord Atlantische index, een maat voor het gemiddelde luchtdrukverschil tussen de Azoren en IJsland. Een groot drukverschil gaat gepaard met een karakteristiek patroon van sterkere westenwinden. In de winters geeft dit door zeewind warmer weer. Uit waarnemingen is bekend dat de Noord Atlantische index onregelmatige slingeringen vertoont. Deze slingeringen noemt men de Noord Atlantische Oscillatie (NAO). Het is een natuurlijke, onregelmatige slingering die vermoedelijk vooral te maken heeft met het chaotische karakter van de atmosfeer. Onderzoek suggereert dat het broeikaseffect de NAO zou kunnen beïnvloeden, maar duidelijkheid in hoeverre dit heeft bijgedragen aan de opwarming is er nog niet.

 

De invloed van de zon

De activiteit van de zon vertoont een duidelijke cyclus van 11 jaar. Als de zon actiever is vertoont haar oppervlak zowel meer zonnevlekken als meer explosieve fakkels. Sinds 1979 zijn er nauwkeurige satellietwaarnemingen beschikbaar waaruit blijkt dat de intensiteit van de zonnestraling in de pas loopt met die 11-jarige cyclus van zonneactiviteit. Maar de 11-jarige variaties in de zonnestraling zijn klein en daarom verwacht men dat ze maar beperkte invloed hebben. In de waarnemingen zijn ze dan ook niet of nauwelijks terug te vinden. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de activiteit van de zon ook langzame variaties vertoont. Deze langzame variaties zouden wel een merkbare invloed op het klimaat hebben en mogelijk hebben bijgedragen aan de lage wintertemperaturen in de zeventiende eeuw en aan de opwarming in de eerste helft van de twintigste eeuw. Verder onderzoek is echter gewenst. Ook wordt wel gesuggereerd dat de zon nog op een andere manier dan via de zonnestraling invloed zou kunnen hebben op het klimaat, maar dit is nogal speculatief. 

 

Vulkaanuitbarstingen

Grote vulkaanuitbarstingen kunnen veel stof in de atmosfeer brengen. Dit stof reflecteert zonlicht en heeft daardoor een koelend effect. Gewoonlijk verdwijnt het stof binnen een paar jaar vanzelf weer uit de atmosfeer. Satellietwaarnemingen bevestigen dat sterke vulkaanuitbarstingen een flinke invloed kunnen hebben op de warmtebalans van de aarde. Zo wordt de tijdelijke onderbreking van de stijging van de wereldgemiddelde temperatuur in 1992 en 1993 toegeschreven aan de uitbarsting van de vulkaan Pinatubo op de Filippijnen in juni 1991.

 

Abrupte veranderingen

Een andere bron van variatie is de oceaan, bijvoorbeeld wanneer oceaanstromingen zich verleggen. We lazen al dat de oceaan bij het ontstaan van El Niño een belangrijke rol speelt. Ook elders op aarde hebben variaties in de oceaan invloed op het klimaat. Bepaalde oceaanstromingen zijn zeer gevoelig voor veranderingen in de atmosfeer. Het klimaat in Europa wordt sterk beïnvloed door de noordwaartse stroming in de Atlantische Oceaan die afkomt van de warme Golfstroom. Volgens sommige berekeningen stopt deze stroming als er meer zoet water komt in het noorden, bijvoorbeeld door meer neerslag of smeltwater van gletsjers of ijskappen. Dit lijkt ongeveer 12000 jaar geleden ook al eens gebeurd te zijn bij het afsmelten van het ijs van de laatste IJstijd. Zo'n verandering zou tot een abrupte regionale klimaatverandering kunnen leiden. Meteorietinslagen kunnen ook een abrupte klimaatverandering teweegbrengen. Het uitsterven van de Dinosauriërs (65 miljoen jaar geleden) zou veroorzaakt kunnen zijn door de inslag van een meteoriet. Dergelijke inslagen zijn echter niet voorspelbaar en daarom is het voor klimaatonderzoekers onmogelijk om er in klimaatvoorspellingen rekening mee te houden.

 

De menselijke invloed: het versterkte broeikaseffect

Door industrie, ontbossing, verkeer, energieverbruik in het huishouden, landbouw en veeteelt brengt de mens extra broeikasgassen in de atmosfeer. CO2 is het belangrijkste broeikasgas. Niet alle CO2 die uitgestoten wordt, blijft in de atmosfeer. Ongeveer de helft wordt opgenomen door de oceaan en de biosfeer. Hoe en waar precies is nog onduidelijk. Extra CO2, dat wel in de atmosfeer blijft, is herkenbaar afkomstig van fossiele brandstoffen. Andere broeikasgassen zijn methaan (CH4), lachgas (N2O), CFK's en ozon (O3, zie kader). Door de toename van de concentratie van broeikasgassen wordt het broeikaseffect van de dampkring versterkt. Dit versterkte broeikaseffect leidt tot een warmer klimaat en meer neerslag. Op grote schaal kunnen wetenschappers deze veranderingen veroorzaakt door de mens onderscheiden van natuurlijke klimaatveranderingen.

 

Andere beïnvloeding door mensen

De mens brengt niet alleen broeikasgassen maar ook aerosolen in de atmosfeer, bestaande uit zwevende druppeltjes en stofjes. Evenals vulkanisch stof kaatsen ze het zonlicht terug en daardoor hebben ze een koelende werking. Op deze wijze maskeren ze de gevolgen van het versterkte broeikaseffect. Aerosolen hebben daarnaast een effect op de wolkenvorming. Er is nog weinig bekend over de precieze aard van deze effecten. Tenslotte heeft ook verandering in landgebruik effect. Waar de mens grootschalige veranderingen aanbrengt kan dit leiden tot klimaatveranderingen.

Bron: www.knmi.nl

 

4. Oplossingen

 

4.1 Kyoto protocol

Om de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer te verminderen zijn daarom internationale afspraken gemaakt. In het Japanse Kyoto kwamen vrijwel alle regeringen ter wereld in 1997 afspraken overeen, waarin mogelijke methodes tot uitstootbeperking werden beschreven. Een belangrijk onderdeel van de te nemen maatregelen was de invoering van een systeem van handel in broeikasgas-emissierechten.

Het klimaatbeleid stoelt op de afspraken in het Kyoto-protocol en de aansluitende afspraken in de Europese Unie. Het beleid richt zich op twee sporen:

minder broeikasgassen uitstoten (mitigatie)

aanpassen aan klimaatverandering (adaptatie)

De Europese Unie heeft afgesproken dat in 2020 door geïndustrialiseerde landen 30% minder broeikasgassen uitgestoot moeten worden dan in 1990. Dit is nodig om de temperatuurstijging te beperken tot 2 graden Celsius en daarmee de effecten van klimaatverandering hanteerbaar te houden. De EU heeft aangegeven dat zij zelf in ieder geval 20 % reductie wil behalen. Wanneer andere geïndustrialiseerde landen meedoen, gaat de EU tot 30%.

In het werkprogramma 'Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor het klimaat' beschrijft het kabinet de ambities voor Nederland:

De uitstoot van broeikasgassen, met name CO2, in 2020 met 30% verminderen vergeleken met 1990.

Het tempo van energiebesparing de komende jaren verdubbelen van 1% nu naar 2% per jaar.

Het aandeel duurzame energie in 2020 verhogen van ongeveer 2% nu naar 20% van het totale energiegebruik.

Bron: www.vrom.nl

 

 4.2 De oorzaak aanpakken

We kunnen het proces van opwarming niet helemaal keren, maar het is nog wel mogelijk de meest dramatische veranderingen in het klimaat te voorkomen. Daarvoor moet de wereldwijde temperatuurstijging minder dan twee graden blijven. Dit betekent de uitstoot van broeikasgassen in 40 jaar halveren. En dat is veel. Dit doel kan alleen worden gehaald als de wereld erin slaagt binnen tien jaar de stijging van de uitstoot om te zetten in een dalende lijn. Vooral de westerse landen moeten snel actie ondernemen en een voorbeeld stellen. Het klimaatprobleem biedt ook kansen. Kansen om te investeren in nieuwe technologie, in innovatie. Overheid, bedrijfsleven en milieuorganisaties gezamenlijk gestart met het invullen van de energietransitie naar een duurzame energievoorziening.

 

4.3 Klimaatverdrag en beleid 

Klimaatverdrag

Klimaatverandering werd erkend als het grootste wereldwijde milieuprobleem tijdens een conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling, in Rio de Janeiro in 1992. Oorzaak bleek het versterkte broeikaseffect door de uitstoot van broeikasgassen (met name CO2 door verbranding van steenkool, aardolie en aardgas).

Een groot aantal landen, waaronder Nederland, sloot in Rio de Janeiro het Klimaatverdrag. Doel van het Klimaatverdrag was de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren om de menselijke invloed op het klimaat te voorkomen. Als eerste stap verplichtten de industrielanden zich om de uitstoot van CO2 in 2000 terug te brengen naar het niveau van 1990.

 

Kyoto

Tijdens de klimaatbijeenkomst in Kyoto in 1997 gingen de industrielanden nog een stapje verder. De landen spraken af om de uitstoot van broeikasgassen in 2010 met ruim vijf procent te verminderen, ten opzichte van het niveau in 1990.

Voordat dit Kyotoprotocol in werking kon treden, moest een minimaal aantal landen akkoord gaan. Aan die eis werd voldaan toen eind 2004 ook Rusland het Kyotoprotocol ratificeerde. Begin 2005 trad het protocol in werking; het loopt af in 2012. Aan een nieuw protocol wordt gewerkt; de landen hopen eind 2009 een (post-Kyoto) akkoord te kunnen sluiten.

Hulp voor ontwikkelingslanden

Ontwikkelingslanden hoeven volgens het Kyotoprotocol hun uitstoot niet te reduceren. Zij krijgen wel hulp (kennis, techniek en geld) om een economische ontwikkeling mogelijk te maken die gepaard gaat met minder uitstoot van broeikasgassen, om zo de gevolgen van klimaatverandering te bestrijden.

 

Europa: verkoop CO2-credits

De lidstaten van de Europese Unie hebben zich in Kyoto verplicht om tussen 2008 en 2012 de uitstoot (emissie) van broeikasgassen te verminderen met gemiddeld acht procent ten opzichte van de uitstoot van 1990. Sommige landen die de emissieverplichting op zich hebben genomen, kunnen gemakkelijk voldoen aan de uitstootvermindering; zij kunnen het emissie-overschot (CO2-credits) verkopen aan landen die daar moeilijk aan kunnen voldoen. 

 

Maatregelen en CO2-emissiehandel

Nederland heeft zich verplicht tot een gemiddelde broeikasgasvermindering van zes procent (tussen 2008 en 2012) ten opzichte van 1990. De Nederlandse overheid heeft voor de komende jaren een uitgebreid pakket maatregelen vastgesteld. Afspraken met de industrie bijvoorbeeld om schonere technologie te stimuleren. De energiesector investeert in schone energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie. En huishoudens gaan meer betalen voor elektriciteit en aardgas door de Regulerende Energiebelasting (REB). Nieuwbouwwoningen moeten voldoen aan een steeds strengere Energieprestatienorm.

 

Import laat uitstoot 'dalen'

Sinds kort daalt de Nederlandse CO2-uitstoot. Dat komt omdat we steeds meer elektriciteit importeren: de broeikasgassen die ontstaan bij het opwekken van elektriciteit, komen namelijk op rekening van het producerende land. Het Nederlandse energiegebruik neemt nog steeds toe. Met name de uitstoot van de industriële sector en de vervoerssector is moeilijk terug te dringen.

 

4.4 Wat kan de gewone burger doen?

Energie besparen

Als u klimaatverandering wilt helpen tegengaan, dan is energiebesparing het meest effectief. Bewust omgaan met elektriciteit, brandstof en gas verlaagt de uitstoot van broeikasgassen uit uw huishouden. Kijk voor tips op Energie en energie besparen. Minder bekend is dat u ook via uw boodschappen het milieu een handje kunt helpen. Voedselproductie veroorzaakt namelijk eenderde van de wereldwijde uitstoot van CO2. Milieu Centraal heeft vuistregels voor een milieubewust eetpatroon opgesteld.

 

Groene energie kiezen

Helemaal geen energie verbruiken is voor een gewoon huishouden geen optie. Maar u helpt toch klimaatverandering tegen te gaan als u kiest voor duurzame bronnen van energie, zoals groene stroom. Duurzame bronnen van elektriciteit en warm water die meer investering vergen, zijn onder meer zonnepanelen enwarmtepompen.

 

Milieubewuste voeding

Bij een bezoek aan de supermarkt kunnen we het milieu een handje helpen - en niet alleen door plastic tasjes te weigeren. Twintig tot dertig procent van de milieubelasting door consumenten hangt namelijk samen met voedsel(productie). Natuurlijk kunnen we niet ophouden met eten. Maar u kunt wel kiezen voor seizoensgroenten, en u kunt voedselverspilling voorkomen door slim boodschappen te doen. Lees alle vuistregels op milieubewust eten. Of kijk op Problemen door voedselproductie.

 

Klimaatcompensatie

Het is ook mogelijk om de uitstoot van broeikasgassen te compenseren, door de aanplant van nieuwe bossen en door beter beheer van bestaande bossen. Bomen en planten hebben namelijk CO2 nodig om te kunnen leven. Ze gebruiken koolstof (C uit CO2) en geven zuurstof (O2) af aan de lucht. Bosbouwkundigen kunnen nauwkeurig uitrekenen hoeveel koolstof bomen kunnen vastleggen.

U kunt zelf ook CO2-uitstoot compenseren, van bijvoorbeeld een vliegreis. U schaft dan certificaten aan die de aanplant van bos garanderen. Meer weten? Kijk op Klimaatneutraal vliegen of Klimaatcompensatie.

 

5. Klimaatverandering, een kleine samenvatting

 

Dit stukje is een iets verkorte en deels uit het engels vertaalde versie van het artikeltje "climjate change, a brief review". Het onderstaande stukje is gepubliceerd op meteonet, één van de beste Nederlandstalige meteo websites.

 

Introductie

Regelmatig horen wij in het nieuws over extremen in het weer. Hieronder een kleine greep:

Tjdens de storm die op 15-16 oktober 1987 Engeland trof werd een windvlaag van maar liefst 220 km/h geregistreerd.

Op 15 december 1986 en 10 januari 1993 wordt er op de Atlantische Oceaan in de omgeving van IJsland een luchtdruk van 916 (912?) mbar gemeten.

Langs het oog van de orkaan "Mitch" in 1998 kwamen gemiddelde windsnelheden voor van omstreeks 285 km/h. Later viel er uit deze storm in korte tijd meer dan 500 mm regen in Honduras waardoor er meer dan 10.000 mensen omkwamen in modderstromen, landslides en overstromingen.

In december 1999 werd West Europa enkele malen door zeer zware stormen getroffen. In Denemarken (op 3 december) en Frankrijk (rondom de Kerst) werd zeer grote schade aangericht aan bossen. 10-tallen miljoenen bomen sneuvelden.

De jaren 1995 en 1997 waren al reeds zeer warm, maar 1998 sloeg alle records. Met 0.58 °C boven het langjarig gemiddelde over de gehele wereld was het waarschijnlijk het warmste jaar van het millennium.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat het onderwerp "klimaatverandering", ofschoon de bovengenoemde weerincidenten er niet - of slechts zeer ten dele - iets mee te maken zouden kunnen hebben, zeer in de belangstelling is komen te staan

Recentelijk zijn de conclusies van het nieuwe IPCC repport gepubliceerd. Onder deze link staan ze ook (in het engels).

In dit stukje wordt een korte samenvatting gegeven. Vanuit een aantal invalshoeken wordt er nu op ingegaan.

 

 

1. De astronomische invalshoek

 

1.1 De zon

Het klimaat is uiteraard sterk afhankelijk van de hoeveelheid zonne-energie er door de Aarde wordt (op)gevangen. De zon vertoont kleine variaties (0.05 - 0.1%) in haar energie productie. Zij straalt iets meer energie uit als ze actief is (zonnevlekken maximum, zoals tijdens 2000).

Zo is het opvallend dat tijdens het hoogtepunt van de "kleine ijstijd" in de 17e eeuw er vrijwel geen zonnevlekken zijn waargenomen. Gebaseerd op enkele studies aangehaald in het IPCC rapport "climate change 1995" komt men tot de conclusie dat sterren als de zon ongeveer 0.2 tot 0.6% minder energie uitstralen als zonnevlekken afwezig zijn. Mogelijk heeft dit dus een (belangrijke) rol gespeeld tijdens deze periode.

In het IPCC rapport "climate change 2001" wordt de toename van de helderheid van de zon vanaf 1750 geschat op 0.04 tot 0.2%.

Enkele jaren geleden kwam een publicatie van de Deense wetenschappers Lassen, Svensmark en Friis Christensen in de belangstelling te staan. "Elseviers weekblad" kopte: "De Broeikas Mythe". De theorie die zij voorstelden was dat als de zon actief is er minder wolken ontstaan omdat de zonnewind de hoeveelheid kosmische straling die de aarde bereikt verminderd.

Deze theorie is niet geheel onomstreden. Bovendien is het gedrag van wolken niet eenduidig. Hoge wolken leiden vaak tot verwarming terwijl lage wolken veelal het omgekeerde doen. Ook is terrein (hoge vs. lage Albedo, sneeuw versus bos) waarboven ze zich vormen van belang.

Nadere analyse door mensen van het KNMI leidde echter tot enkele verrassende resultaten:

De correlatie die door Friis Christensen, Svensmark en Lassen is ontdekt, t.w. een 80 jarige cyclus in zonneactiviteit is significant. Hij valt samen met de temperatuur stijging van de Aarde rond 1940 en de afkoeling rond 1960-1970, en de recente opwarming.

Waar de 80 jarige cyclus aan ten grondslag ligt is onbekend. Het is een statistische observatie.

De variaties in zonne activiteit verklaren niet volledig het temperatuur verloop op de Aarde tijdens de 20e eeuw.

Deze temperatuur variaties kunnen, als de resultaten van het werk van Friis Christensen, Svensmark en Lassen worden gecombineerd met modellen waarin de bijdrage van broeikas gassen (CO2, methaan) en zwaveldioxide wordt meegenomen, zeer goed worden verklaard.

 

Kortom: Wat als een "weerlegging van de broeikas theorie" begon eindigde als een bevestiging en verfijning ervan en een zeer nuttige aanvulling van onze kennis.

1.2 De baan van de Aarde

De Servische wetenschapper Milankovitch maakte een beroemde studie over relatie van de baan van de Aarde en het klimaat in de afgelopen 2 miljoen jaar. De volgende factoren zijn daarbij van belang:

De excentriciteit varieert met 6% in een periode van 100.000 jaar. Dit leidt tot een variatie van 0.3% in zonnewarmte instraling.

De helling van de Aardas varieert tussen 21.8° en 24.4° in een periode van 41.000 jaar.

De precessie van de aardas heeft een periode van 25.800 jaar.

De meest "gunstige" condities voor het laten ontstaan van ijskappen op de hogere breedtes zijn koude zomers. Deze zijn het meest waarschijnlijk als de Aardas een minimale hoek maakt met het vlak van de Aardbaan (laagste zomer zonnestand) en de excentriciteit maximaal is terwijl de Aarde op z'n verste punt staat in de zomer. De winters zijn koud genoeg als de zomerwarmte onvoldoende is om de sneeuw van de afgelopen winter weg te smelten. Bovendien: Iets minder koude winters leveren in het hoge noorden doorgaans méér sneeuw op.

In recente publikaties is aan het licht gekomen dat vooral het omgekeerde van belang is. Warme zomers kunnen ijskappen doen smelten. Als de ellipticiteit van de baan van de Aarde op zijn maximum zit en de aardas maximaal helt terwijl de Aarde in de noordelijke zomer het dichtste bij de zon staat zijn de omstandigheden daarvoor optimaal. Het zijn deze momenten die het einde van glaciale periodes inluidden.

Milankovitch toonde aan dat er een goede correlatie was tussen de excentriciteits en Aardas cycli t.o.v. de noordeljke zomer en het klimaat op Aarde. Tussen 2 miljoen en 800.000 jaar geleden domineerde de Aardas cyclus, en daarna de 100.000 jarige excentriciteits cyclus. Het waarom achter deze verandering van cyclus is (nog) niet geheel opgehelderd.

 

 

2. De geologische invalshoek

 

2.1 De positie van de continenten

In het midden van het Krijt tijdperk was de Aarde veel warmer dan nu. Dit o.a. kwam door de volgende factoren:

De posities van de continenten en de daaruit resulterende zeestromen.

Het hogere CO2 gehalte van de atmosfeer.

In het onderstaande plaatje wordt schematisch het patroon van zee stromen aangegeven in het midden Krijt. Warm water wordt zeer effectief naar de poolstreken gestuurd. Nergens op Aarde komen ijsmassa's van enige betekenis voor.

 

 

Tegenwoordig liggen de continenten anders. Op het zuidelijk halfrond liggen ze in een "icehouse configuratie". Antarctica ligt, sinds het 30 miljoen jaar geleden los kwam te liggen in het Zuidpool gebied, in een soort van geïsoleerde diepvries.

In het plaatje schematisch de "icehouse configuratie":

 

 

Zo'n 3 miljoen jaar geleden vormden zich de eerste significante ijsmassa's op het noordelijk halfrond. De atlantische golfstroom, die na het aaneen smelten van de Amerika's aan belang won speelt waarschijnlijk een hoofdrol in het klimaat van Europa en Oostelijk Noord Amerika (en indirect ook de rest van de wereld). Het is dan ook daar waar zich de grootste ijsmassa's afzetten tijdens glaciale perioden.

Concluderend: De postitie van de continenten is zeer belangrijk voor het klimaat op aarde. Het betreft echter processen die zeer langzaam verlopen.

 

2.2 Vulkanisme

Vulkanen kunnen door (grote) uitbarstingen het weer beïnvloeden. Als stof en zwavelzuur deeltjes in de stratosfeer belanden onderscheppen deze zonlicht en leiden zo tot enige afkoeling.

Van vulkaan uitbarstingen vanaf de 18 eeuw zijn hun gevolgen voor het weer op aarde te achterhalen. De 2 bekendste zijn de Laki spleet eruptie op IJsland in 1783 en de uitbarsting van de Tambora in 1815.

Vooral de uitbarsting van de Tambora is beroemd geworden. In 1816 volgde "het jaar zonder zomer". In Noord Amerika kwam tot ver in de zomer nachtvorst voor, en in Europa werd tijdens deze zeer slechte zomer een beroemd boek geschreven: "Frankenstein". De temperatuur daling op het noordelijk halfrond werd op ca. 0.4 - 0.7°C geschat.

Ook na de Laki spleet eruptie sneuvelden er in Europa en N. Amerika enkele koude records.

Latere erupties hadden minder dramatische gevolgen: Krakatau (Indonesia, 1883, 0.3 °C), Santa Maria (Guatamala, 1902, 0.4 °C), Katmai (Alaska, 1912, 0.2 °C), Agung (Indonesia, 1963, 0.3 °C), El Chichón (Mexico, 1982, 0.5 °C), Pinatubo (Philippines, 1991, 0.5 °C).

In alle gevallen duurt het effect van grote erupties ongeveer 2 jaar. Zo was in 1993 de stof sluier van de Pinatubo al weer verdwenen.

Vulkanisme brengt ook CO2 in de atmosfeer. Gemiddeld (over vele jaren uitgemiddeld dus) is de betekenis ervan echter, als je het met CO2 t.g.v. menselijke activiteit vergelijkt, vrij beperkt. De hoeveelheid CO2 die door vulkanisme wordt geproduceerd is hooguit in de orde van enkele 100-den miljoenen tonnen per jaar. (vs. enkele 10 tallen miljarden tonnen t.g.v. verbranding van fossiele brandstoffen).

 

 

3. Broeikas gassen

De atmosfeer bevat een aantal z.g. broeikas gassen. Zonder deze gassen zou de Aarde een koude planeet zijn: Het zou dan gemiddeld slechts -18°C zijn.

De voornaamste broeikas gassen zijn:

Waterdamp, de belangrijkste, behalve in poolgebieden in de winter.

CO2, deels natuurlijk (biomassa ontbinding, vulkanisme), deels door menselijke activiteit (verbranden van fossiele brandstof en hout)

Methaan, deels natuurlijk (biomassa ontbinding), deels door menselijke activiteiten (lekken in gasvelden en leidingen, rijstvelden, veeteelt)

Lachgas (N2O), deels door menselijke activiteit (ontleding van nitraat kunstmest, verbrandingsprocessen)

CFK's, gemaakt door mensen, veroorzaken afbraak van de ozon laag in de onderkant van de stratosfeer; worden thans uit gebruik genomen.

Als we het CO2 gehalte van de atmosfeer bekijken over de laatste 150.000 jaar blijkt dat de koude perioden goed overeen komen met lage CO2 gehaltes terwijl de interglaciale (warme) periodes worden gekenmerkt door hogere CO2 gehaltes.

Nu is het niet mogelijk precies vast te stellen of in deze periode de CO2 concentratie het klimaat het klimaat "volgde" of "stuurde" (of misschien wel allebij tegelijk!). Wat was effect, wat was gevolg? Het is niet goed mogelijk de chronologie met voldoende precizie vast te stellen.

Echter: Of CO2 concentraties, in het natuurlijke verloop van klimaat fluctuaties, nu oorzaak of effect zijn, het is onomstreden dat een verhoogde concentratie van de z.g. broeikasgassen als CO2 en CH4 t.g.v. menselijke activiteiten het vermogen van de atmosfeer om zijn warmte effectiever vast te houden verhogen. De recente serie zeer warme jaren sinds eind jaren 80 kunnen zo langzamerhand als een redelijk hard bewijs hiervoor worden aangevoerd. Deze kunnen niet meer als een statistische fluctuatie worden afgedaan.

In recente model studies (zie de figuur onder 1.1) waarin de bijdragen van zwaveldioxide (koelend effect in industrie-ele gebieden), CO2, en de zonne activiteit (zie de opmerkingen onder 1.1) worden meegenomen is men zeer goed in staat het temperatuur verloop tijdens de 20e eeuw te simuleren.

Concluderend: Het gehalte broeikas gassen in de atmosfeer heeft een significante invloed op het klimaat. Het is echter nog altijd vrij onzeker hoe groot deze invloed precies is en in welke mate de Aarde ten gevolge ervan warmer zal worden. Er zijn misschien lokaal omgekeerde effecten denkbaar. Daarover meer in het laatste hoofdstukje.

 

 

4. Het klimaat en zijn grillen

 

4.1 De Atlantische Golf Stroom (en de Kleine IJstijd)

De Atlantische golfstroom heeft een zeer grote invloed op het klimaat in Europa, en in wat mindere mate Noord Amerika. Oostelijke kusten van oceanen zijn in de winter veel warmer dan Westelijke kusten. Lissabon heeft een januari temperatuur van 11°C, New York 0°C. Dat is eenvoudig te begrijpen: In de gematigde breedtes zijn de dominante winden westelijk. Echter, als men Bergen (Noorwegen, aan de Noord-Oost kant van de Atlantische Oceaan) vergelijkt met Anchorage (Alaska, aan de Noord-Oost kant van de Stille Oceaan op een zelfde breedte) dan blijkt de laatste in januari 12 graden kouder. Dit grote verschil is aan de Atlantische Golfstroom toe te schrijven.

De Golfstroom heeft aanzienlijk geviarieerd. In de onderstaande figuur worden de grenzen van arctisch water aangegeven op het hoogtepunt van de Kleine IJstijd (1695) en gedurende een veel warmere periode (1920-1950).

 

Het verschil is dramatisch. Dat waren de consequenties voor het klimaat ook. In de 90-er jaren van de 17e eeuw mislukten 8 van de 10 oogsten in Schotland. De honger die erop volgde kostte tussen 1/3 en 2/3 van de lokale bevolking het leven. In deze streek was het een grotere ramp dan de pest van de 14e eeuw!

Als men de temperatuur oscillaties in de Noordelijke Atlantische Oceaan bekijkt sinds het laatste glaciale maximum dan ziet men warmte pieken rond 7000 BC, 4500 BC, 2000 BC en 800 AD. Er is nu een interessante hypothese geopperd om dit te verklaren: Een "lopende band".

Deze lopende band heeft 2 standen: "Aan" en "Uit".

Als de "lopende band" "aan" staat vloeit warm en zout water naar het Noorden met de Atlantische Golfstroom. Daar koelt het af en zinkt naar de diepte. Daar vloeit het op grote diepte uiteindelijk naar de Indische en Stille Oceaan. Op deze wijze wordt zout water naar de diepten van de oceanen weg getransporteerd.

Als op een zeker moment het water te zoet (of te warm) wordt zal het niet meer zo gemakkelijk wegzinken. De "lopende band" schakelt zichzelf "uit". De Atlantische Golfstroom schakelt een tandje terug. Volgens model berekeningen is een zoet water stroom van 1/4 van de Amazone genoeg om de "lopende band" "uit" te zetten. Als dat gebeurt wordt de Noord Atlantische Oceaan (veel) kouder.

Uit gegevens van de recente geologische geschiedenis van de Aarde lijken de oscillaties ongeveer met een periode van 2000 jaar voor te komen. Dit is bijna gelijk aan de tussenpozen tussen "Kleine IJstijden": ca. 2500 jaar. Of de "lopende band" een correct idee is is nog deels een open vraag. Als deze beschrijving echter (deels) klopt zou een warmer worden van de Aarde t.g.v. meer zoet water vanaf de Groenlandse IJskap en meer neerslag van luchtmassa's die van oorsprong uit de Stille Oceaan komen de "lopende band" van de Atlantische Golfstroom (deels) "uit" kunnen zetten. Dit zou tot een wat kouder klimaat in dit deel van de wereld kunnen leiden. Een andere mogelijkheid is een iets minder snel opwarmen dan elders op een soortgelijke breedtegraad op het noordelijk halfrond.

In het laatste IPCC rapport wordt de kans op de bovenbeschreven mogelijkheid echter klein geacht. Ook spreken recente publikaties van een 'vals alarm'. Een scenario als in 'The Day after Tomorrow' is echt onzin!

 

4.2 El Niño

In het tropische deel van de Stille Oceaan vindt er een oscillatie plaats die zo nu en dan het weer in grote delen van de wereld op z'n kop zet. Normaal vindt men het warmste water in de Stille Oceaan in de omgeving van Indonesië. Het komt er door de Oostelijke passaat winden. Langs de evenaar is er een z.g. Walker cel aanwezig: Daarin stijgt de lucht boven de Westelijke Stille Oceaan om naar Peru te stromen en daar te dalen. Vervolgens keert deze weer terug met de Oostelijke passaat winden. De daling van de lucht bij Peru wordt nog eens verder bevorderd door de aanwezigheid van de koude Humbolt Stroom. Zuidelijke winden langs de Chileense kust duwen het water (t.g.v. de Coriolis versnelling) westwaards en doen zo koud dieptewater opwellen.

Zo nu en dan daalt de luchtdruk in de Oostelijke Stille Oceaan. De passaat winden verzwakken en gaan soms zelfs langs de evenaar uit het westen waaien. Warm water gaat Oostwaards bewegen en de water temperatuur voor de kust van Peru stijgt. De Walker cel circulatie, zoals boven omschreven gaat verschuiven. Warme lucht stijgt nu boven de centrale Stille Oceaan op en gaat dalen in de omgeving van Indonesië. Deze oscillatie is onregelmatig met periodes van 2 tot 7 jaar.

De El Niño's van 1982-83 en 1997-1998 waren zeer uitgesproken. In 1982-83 stegen de zeewater temperaturen voor de Peruaanse kust van 19 °C naar 26 °C. Resultaat: 4000 mm regenval in een jaar op een plek in Peru waar dat normaal 25 mm is .... In 1997-1998 was het beeld analoog.

De effecten waren aanzienlijk:

In 1982-83 werden Indonesië, Australië and Zuidelijk Afrika door droogten geteisterd. De eerste 2 kunnen aan het El Niño verschijnsel worden toegeschreven. In het laatste heeft het mogelijk ook een rol gespeeld. In 1997 werd Indonesië wederom door droogtes geplaagd.

De subtropische jet in de Oostelijke Stille Oceaan is t.g.v. grotere temperatuur contrasten veel krachtiger ontwikkeld. Het resulteerde in stormachtig weer en veel regen in gebieden die normaal droog zijn, zoals Californië.

Equador en Peru werden door excessieve regenval geteisterd.

De extreme El Niño's van 1982-83 en 1997-98 hebben de vraag doen rijzen of er een verband met het warmer worden van de Aarde is. Op grond van de historische gegevens is het niet mogelijk tot deze conclusie te komen. Echter: "Een switch naar een hogere versnelling" kan niet geheel worden uitgesloten.

 

4.3 De Noord Atlantische Oscillatie

In Europa wordt het weer veelal "gemaakt" op de Atlantische Oceaan. Wat daar gebeurt bepaalt voor een belangrijk deel het klimaat in Europa.

En hier speelt een andere oscillatie, de Noord Atlantische Oscillatie (NOA), een rol. Er zijn 2 uitersten te onderscheiden:

Een krachtig ontwikkeld IJsland Laag met een goed ontwikkeld Azoren Hoog. De NOA index, het verschil in luchtdruk tussen Portugal en IJsland, is hoog.

Een zwak ontwikkeld Azoren Hoog en hogere luchtdrukken in de Noordelijke Atlantische Oceaan. De NAO index is laag.

In geval 1. Krachtige Zuid-Westelijke winden brengen zachte lucht diep Europa in. Zeer diepe depressies komen voor bij IJsland. Op 10 januari 1993 werd er een "all time low" van 912 mbar geregistreerd! De serie zachte winters van de laatste jaren werden allen gekarakteriseerd door dit weerpatroon.

In geval 2. Hoge druk gebieden kunnen aanwezig zijn boven de Noordelijke Atlantische Oceaan en/of Scandinavië. In dat laatste geval kunnen koudegolven Europa in hun greep nemen.

 

In het figuur wordt de NAO index voor de winters van 1825 t/m 2001 gegeven. Opvallend zijn de lage waarden in de 40-er en 60-er jaren. In de jaren 1961-65 had Engeland een "Schaats Kerst". De winter van 1963 was "een klassieker". Eind 80 en begin 90-er jaren waren de winters zeer mild. Die van 1975, 1989 en 1990 zou je bijna "subtropisch" kunnen noemen.

Dat maakt het echter moeilijk deze zachte winters als een voorbode van het warmer worden van het klimaat te zien. Zij werden door een "hoog NAO index weerpatroon" veroorzaakt. Net zoals koudere winters (1963, 1979, 1996) door een "laag NAO index patroon" werden veroorzaakt.

In een recent rapport van het KNMI ("De toestand van het klimaat in Nederland 2003") wordt vermeld dat er mogelijk enige aanwijzingen van een link tussen een verschuiving naar een "hoog NAO index weerpatroon" en het warmer worden van het klimaat zijn gevonden.

 

4.4 Variaties van het klimaat; enige slotopmerkingen

In het verleden hebben zich zeer drastische klimaatwisselingen voorgedaan. Binnen 1000 jaar, en soms binnen 100 jaar vonden er temperatuur wisselingen plaats van 5 graden Celsius of meer.

De meest recente is de z.g. "Jong Dryas koudegolf". Binnen 50 jaar schoot zo'n 12.700 jaar geleden de temperatuur in W. Europa van een nivo vergelijkbaar met het huidige met meer dan 5 graden C omlaag. Kleine gletschers ontstonden in de Engelse Midlands! Ongeveer 1200 jaar later herstelde het klimaat zich weer. Ook de temperatuur stijging "terug naar normaal" ging bliksemsnel.

Gebeurtenissen als deze suggereren het bestaan van "quantum stappen" in hardnekkige weerpatronen, en dus in het klimaat. Eens dachten wij dat klimaten heel langzaam veranderen en IJstijden er 10.000 jaren over deden om zich te manifesteren. Thans weten we beter.

 

 

5. Enige persoonlijke gedachten

Als er een "handleiding voor de planeet Aarde" zou bestaan zou het hoofdstuk over klimaatregeling luiden: "Het klimaat is afgeregeld op maximaal comfort voor de mensheid. Een ieder wordt derhalve dringend verzocht met zijn handen van de knoppen van de weermachinerie af te blijven"

Grote vraag: "Blijven wij met onze handen van die knoppen af?" Research op dit terrein begint steeds meer aanwijzingen te vinden dat dit op z'n minst ten dele niet het geval is.

Het lijkt mij tegen de achtergrond hiervan dan ook verstandig om ontwikkelingen om de economieën van deze wereld minder energie intensief te maken en/of naar duurzame energie voorziening te streven wat verder te versnellen.

Dat zal toch al een reuzen karwij worden dat zeker 50 jaar gaat kosten. Als je b.v. 20.000 Mega Watt aan zonne cellen wilt neerleggen (dat is 20% van de huidige energie behoefte van Nederland) dan heb je minimaal 1000 km2 nodig!

Het CO2 en CH4 gehalte van de atmosfeer zal in de komende decaden ontstuitbaar verder stijgen. De klimaateffecten daarvan zijn thans nog onzeker. Het is echter niet geheel uitgesloten dat ons op een zeker moment wat onaangename verassingen staan te wachten. Het is wellicht ook verstandig daar al vast rekening mee te houden. Ofwel, in beeldspraak die een Nederlander vertrouwd in de oren moet klinken:

"Als je vindt dat dijken duur zijn, probeer dan eens een overstroming."

- - - - -

 

 

 

 

 

 

Comments (12)

kokaneownt@gmail.com said

at 5:37 pm on Jan 28, 2010

STELLING: De mens heeft weinig tot geen invloed op de klimaatverandering.

Ik vind het zonde dat Nederland elk jaar miljoenen uitgeeft om klimaatverandering tegen te gaan en alles 'duurzaam' willen aanpakken. Het milieuprobleem wordt dag in dag uit door de linke massamedia in het nieuws gebracht als iets dat door de mens versterkt wordt maar dit is natuurlijk grote onzin. Als wij inderdaad aan dit probleem bijdragen vraag ik mij af waarom deze (linkse) wetenschappers met cijfers moeten sjoemelen om hun gelijk te bewijzen? Voor de onwetende studenten onder ons, ik vrees dat het er veel zijn,, google eens naar climategate. Wetenschappers die cijfers en onderzoeken veranderen om aan te tonen dat de mens het natuur beïnvloed.
Wetenschappers die een andere mening hebben worden weggepest en komen niet in aanmerking om hun kant van het verhaal te vertellen.
Het doet mij pijn om te zien dat de milieuminister Cramer de kant heeft gekozen van fraudeurs en leugenaars. (Interessant stuk: http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/2009/11/hackers_1.html)

Janneke Buist said

at 9:29 pm on Jan 28, 2010

Het klinkt mij niet logisch in de oren dat de regering(sleiders) zoveel geld uitgeeft als blijkt dat de cijfers niet kloppen. Als het waar zou zijn wat je speculeert dan zou men er toch juist op bezuinigen? Het klimaat verandert gewoon, dat is bewezen. Je kan als mensheid je kop in het zand steken en zeggen dat het niet door ons komt, maar ik vraag me af welke wezens er dan op aarde leven die de planeet uitputten, vernielen en veranderen.

kokaneownt@gmail.com said

at 4:03 pm on Jan 29, 2010

Politieke partijen hebben eigen belangen en ze doen er alles aan om die te verwezenlijken. Dat het klimaat veranderd dat is geen nieuws maar wij hebben ook gezien dat er in het verleden perioden zijn geweest dat de aarde warmen werd en dan weer kouder, het is een natuurlijk proces dat zich steeds weer herhaald. Je bent nogal naïef Janneke. Als ik deze informatie heb dan heeft de overheid het ook alleen jij weet volgens mij niet hoe de politiek werkt en dat de politieke leiders ook maar mensen zijn die hun eigen belangen nastreven. Bij jou gaat linkse propaganda in als zoete koek. Doe je ogen open voor het te laat is....

Janneke Buist said

at 4:18 pm on Jan 29, 2010

Ik vind het nogal zelfingenomen om te constateren dat ik naïef ben en niet weet hoe de politiek werkt omdat ik zeg dat regeringsleiders niet zoveel geld uitgeven als de gegevens niet kloppen. Ik weet ook dat veel mensen handelen om er zelf beter van te worden, dat politieke leiders echt niet uitsluitend aan de macht zijn omdat ze iets voor hun volk willen betekenen. Dat doet niemand, iedereen handelt uit eigen belang, maar ook in het belang van de ander. Ik geloof niet dat politieke leiders (om het even te generaliseren) cijfers verdoezelen zodat er miljoenen/ miljarden kunnen worden uitgegeven op basis van gegevens waarvan zij zouden weten dat ze niet kloppen. Ik geloof het niet alleen, ik weet het wel zeker.

daisy_weel@hotmail.com said

at 5:26 pm on Jan 29, 2010

Ik moet eerlijk zeggen dat ik de klimaatveranderingen ook niet helemaal vertrouw op de info van de overheid. Het klimaat veranderd al eeuwen ( denk aan de verschillende ijstijden), maar dat maakt niet dat ik vind dat je wel bewust met de aarde om moet gaan. Dit gezien vanuit mijn religieuze achtergrond.

Bert-Jan said

at 12:28 pm on Feb 15, 2010

Laat ik voorop stellen dat ik niet geloof in onfeilbare wetenschap, dit bestaat simpelweg niet. Vertekenende metingen, interpretatiefouten en zoiets als voortschrijdend inzicht zijn nu eenmaal juist eigen aan de ontwikkeling van kennis. Het klimaatbeleid moet dan ook gebaseerd zijn op wetenschappelijke inzichten en niet op een politieke visie.

Geologen, astronomen, gletsjerdeskundigen en biologen houden zich allemaal bezig met klimaatwetenschap (en dus de oorzaken van klimaatverandering). Je zou denken dat door deze verschillende invalshoeken er betere conclusies zijn te trekken over de opwarming van de aarde. In de realiteit blijkt dat we moeten waken voor Babylonische spraakverwarring. Allerlei wetenschappers en leken komen voortdurend met andere visies over de klimaatverandering, laat iedereen die iets wil publiceren zijn of haar bewijzen funduren met de maatstaven die de wetenschap aanlegt (dat is een begin).

Andrei: Gaat u maar rustig slapen, het komt wel goed? Is dat jouw visie of zie ik dit verkeerd?

kokaneownt@gmail.com said

at 10:50 pm on Feb 24, 2010

@Bert-Jan
Ik vind dat wij niet onnodig de wereld moeten vervuilen maar het is gewoon dom om vervolgens miljarden te investeren in 'groene' projecten, duurzame energie en andere linkse hobby's.

Janneke Buist said

at 11:07 am on Feb 25, 2010

Waarom is dat 'dom'?

Bert-Jan said

at 10:57 am on Mar 9, 2010

De temperatuur op aarde kan de komende 50 jaar met meer dan 4 graden stijgen, als de uitstoot van CO2 (koolstofdioxide) niet veel intensiever wordt beperkt dan het plan is. Conclusie: Ze stellen vast dat de luchtvervuiling aanzienlijk is afgenomen. Maar daardoor bereikt veel meer straling ongehinderd het aardoppervlak. De temperatuur op aarde stijgt daardoor veel sneller dan tot nu toe op grond van berekeningen van alleen de CO2-uitstoot is aangenomen.

(http://www.nu.nl/algemeen/2201159/opwarming-aarde-mogelijk-veel-hoger.html).

Na veel sceptische geluiden over de klimaatwetenschap de afgelopen tijd, nu weer een bericht dat strookt met de signalen die staan in het rapport van Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

@andrei: Erken jij de klimaatproblematiek überhaupt zoals o.a. hier boven beschreven of zie jij dit als 'linkse propaganda' ?

daisy_weel@hotmail.com said

at 11:57 am on Jun 3, 2010

Bert-Jan de vraag die jij stelt aan Andrei: Erken jij de klimaatproblematiek..... Gaf mij het nadenken, ik denk dat ik het klimaat probeem niet volledig erken....

Janneke Buist said

at 4:38 pm on Jun 7, 2010

Vertel... wat houdt voor jou 'niet volledig' in?

kokaneownt@gmail.com said

at 7:24 pm on Jun 13, 2010

@ Bert-Jan
Ik erken zeer zeker wel dat het klimaat verandert, alleen waar ik niet in geloof dat de mens hier grote invloed heeft gehad of nog steeds heeft. Dat er in de toekomst problemen komen voor bepaalde delen van de wereld dat geloof ik allemaal wel maar waar ik niet in geloof is dat de mens hier verantwoordelijk voor is en er iets aan kan doen. Sommige mensen denken dat alles wat er in de wereld gebeurt dat de mens overal maar invloed op heeft maar dat is natuurlijk niet het geval.

Gelukkig hebben de VVD & PVV flink gewonnen en zal er een einde komen aan die linkse hobby's die ons heel veel geld kosten.

You don't have permission to comment on this page.